Quantcast
Channel: Henri de Ruiter
Viewing all articles
Browse latest Browse all 53

Dubbelrecensie: Eating Animals & Eating

$
0
0

eating animalsWilbert van der Kamp, medeblogger en voedselgeïnteresseerde, ging met behulp van twee boeken, Eating Animals & Eating, op zoek naar de ethiek van het eten van dieren. Is het ethisch om dieren te eten? En passant schrijft hij een dubbelrecensie over deze boeken.

Eating Animals

Eating Animals, geschreven door Jonathan Safran Foer (bekend van Incredibly Loud & Extremely Close) is wellicht het meest bekende pamflet tegen het eten van dieren. Voor menigeen is het dé reden geweest om flexitariër of vegetariër te worden. Het boek is een creatief plakboek van idealen, herinneringen en interviews met mensen uit de voedingsindustrie. Het boek richt zich uitsluitend op de voors en tegens van het eten van dieren, met af en toe een korte uitwijding over het belang dat gehecht dient te worden aan het ‘beleven van eten’.

Van een ander laken een pak is Eating, geschreven door Peter Singer – filosoof en ethicus – en Jim Mason – schrijver over eten -. In de zoektocht naar ‘good food’ volgen zij drie Amerikaanse gezinnen die min of meer het gemiddelde van een bepaalde food-stroming zijn; omnivoren, consciëntieuze omnivoren en vegetariërs. Waar Foer soms koketteert met zijn literaire kwaliteiten, is Eating een veel nederiger project; het beschrijft op lineaire wijze het leven van deze gezinnen en probeert met wisselend succes de bron van de in maaltijden gebruikte ingrediënten te achterhalen. Door op deze manier verschillende menu’s naast elkaar te leggen, geeft Eating een volledige inkijk in het eetgedrag van de gemiddelde Amerikaan en de consequenties hiervan.

Een probleem (voor de Nederlandse lezer) van beide boeken is de  focus op de Amerikaanse Markt; de Amerikaanse markt is op sommige aspecten een verschil van dag en nacht met de Europese situatie (hoewel het Europese beleid op dit moment ook niet uitblinkt door haar maatregelen met betrekking tot voeding). Desalniettemin is het ‘searen’ van kippensnavels in Europa verboden, waar het voor de auteurs van Eating een taaie klus is een boerderij te vinden die deze praktijk niet uitoefent. Foer probeert het probleem van de marktverschillen te ondervangen door een korte inleiding, waarin hij de verschillen bagatelliseert: “A British reader who cares about the issues raised in this book should not find any peace in being British”. Dat hij dit doet is wellicht ook wel terecht, want ook in Nederland is de vooruitgang op het gebied van dierenwelzijn zorgelijk traag, hoewel in een andere orde van grootte dan in de VS.

Vaderschap

Foer schrijft vanuit een merkwaardige motivatie: het aanstaande vaderschap noopte hem ertoe de vleesindustrie wat beter te bestuderen. Deze emotionele betrokkenheid bij het onderwerp blijkt, want Foer lijkt vanuit een angst voor de voedingsindustrie te schrijven, en het is niet gek dat dit gevoel vele lezers ook bekruipt. Terecht, want het gros van de Nederlanders zal van sommige voedselproductiesystemen steil achterover slaan. Toch betoogt Foer dat het boek geen pamflet voor vegetariër worden is: “I, too, assumed that my book about eating animals would become a straightforward case for vegetarianism. It didn’t. A straightforward case for vegetarianism is worth writing, but it’s not what I’ve written here.” Toch is dit moeilijk te geloven gezien de gemiddelde toon van Foer wanneer hij het over dieren eten heeft, en zeker ook wanneer de accenten die hij legt geanalyseerd worden.

Singer en Mason lijken, meer dan Foer, op zoek te zijn naar de ethiek achter eten. Ze onderzoeken waarom we eten wat we eten, hoe dit geproduceerd wordt en analyseren hoe de mens tot deze keuzes komt. Prijzenswaardig is dat ze de realiteit niet uit het oog verliezen. Het boek mondt uit in een uitgebreid advies aan de Amerikaan (en overige lezers), waarin beschreven wordt hoe verantwoorde keuzes gemaakt kunnen worden. Desalniettemin veroordeelt het boek de eerste familie van omnivoren, die vooral vanuit gemak handelt en wiens keuzes veelal financieel gemotiveerd zijn, niet. De schrijvers proberen hen vooral te begrijpen. Tekenend is wel hoe vooral binnen deze – zogezegd ‘onverantwoorde’ – productiesystemen de schrijvers keer op keer op verzet of dichte deuren stuiten.

Inquisitie-achtige argwaan

Toch lijkt deze open blik tot een hanteerbaarder en meer sensibele denkrichting te leiden; waar Eating Animals tot een inquisitie-achtige argwaan richting vleesproducenten zou kunnen leiden, nodigt Eating uit tot discussie en overdenking. Voor sommige bevolkingsgroepen is hoger segment voeding geen oplossing, hoewel voor hen wel de vraag ‘is dagelijks vlees eten normaal’ een grotere rol zou mogen spelen, gewoon uit common sense. Eating biedt de mogelijkheid in gesprek te gaan – niet alleen met gelijkgestemden – maar ook bijvoorbeeld met mensen uit de industrie, voor wie het omgooien van hun complete productieketen geen directe mogelijkheid is. Zo’n gesprek zou bijvoorbeeld perfect plaats kunnen vinden binnen het kader van het Eetcafé (heteetcafe.eu).

Waar Eating Animals eindigt met de vraag of we het eten van dieren wel humaan kunnen noemen, eindigt Eating met een lijstje handvatten die het overwegen of het eten van bepaalde producten eten makkelijker kunnen maken: transparantie van productie, eerlijkheid, menselijkheid, sociale verantwoordelijkheid en “dat wat nodig is”.

Eating bedient een totaal andere markt dan Eating Animals. Het boek van Foer is meer een activistisch manifest, dat soms leidt tot ontzetting en afschuw en een radicale boodschap verkondigt: het eten van dieren is bijna nooit humaan. Eating probeert de vraag “what we eat and why it matters” te beantwoorden, en laat zien dat de waarheid in het midden ligt: daar waar de nuance een grote rol speelt.

The post Dubbelrecensie: Eating Animals & Eating appeared first on Henri de Ruiter.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 53