Dat is een vraag die mij de afgelopen maanden meer dan eens gesteld werd. En terwijl ik dit probeerde uit te leggen, keken steeds glaziger wordende ogen mij aan. Eerlijk gezegd is dat één van de redenen waarom ik deze website ben begonnen: om wetenschappelijk onderzoek begrijpelijk uit te leggen. Dus daarom in deze post mijn masterscriptie in jip-en-janneketaal.
Achtergrondproblematiek
Al het voedsel dat geproduceerd wordt, heeft één gemeenschappelijk kenmerk: het komt ergens vandaan. Dat klinkt ongelooflijk nietszeggend, maar als je bedenkt dat we op een eindige aarde leven, is het ontzettend relevant. Immers, er is maar een bepaalde hoeveelheid land beschikbaar. En volgens de Wereldlandbouworganisatie wordt de schaarste aan land steeds nijpender. Hierdoor zullen voedselprijzen in de toekomst blijven stijgen. Voor ons geen onoverkomelijk probleem, maar voor veel ontwikkelingslanden wel.
De voornaamste reden voor de toenemende schaarste heb ik ook al in mijn blog over vlees uiteen gezet: door de groeiende en steeds rijker wordende wereldbevolking moet er steeds meer voedsel worden geproduceerd. Dit zorgt ervoor dat de beschikbare hoeveelheid land zal blijven afnemen.
Inkomen
Inkomen is een belangrijke voorspeller van een veranderend voedselpatroon. De relatie tussen inkomen en bijvoorbeeld vleesconsumptie is erg sterk. Ook koffie, chocolade en andere luxeproducten worden meer geconsumeerd als het inkomen stijgt, terwijl producten zoals linzen, aardappelen en cassave juist minder worden geconsumeerd. Onderstaande figuur laat zien dat dierlijke producten steeds belangrijker worden als het inkomen stijgt.* Gevolg is dat rijke landen meer land nodig hebben per persoon dan arme landen.
Maar, bijna al het onderzoek naar de relatie tussen voedselconsumptie en inkomen vindt plaats tussen landen. Met andere woorden: de gemiddelde consumptie van Nederland wordt bijvoorbeeld vergeleken met die van Pakistan. De Nederlander is rijker dan de Pakistaan en eet daardoor anders. De vraag is echter: geldt dit ook binnen een land? Daarmee bedoel ik: eten rijke mensen in Nederland ook meer vlees dan de arme mensen in Nederland?
Verschillende welvaartsniveaus
Kortom, de vraag is dus: hebben rijke mensen meer land nodig voor hun voedselconsumptie dan arme mensen? Hiervoor heb ik gekeken naar drie soorten landen: een ontwikkelingsland (Pakistan), een land in transitie (Bulgarije) en een ontwikkeld land (Verenigd Koninkrijk). Wat valt op?
In bovenstaande figuur is de hoeveelheid kilocalorieën te zien per inkomensgroep. Elke groep is 20% van de bevolking. ‘Quintile 5′ in bovenstaande figuur staat dus voor de rijkste 20% van de bevolking. Er zijn een aantal opvallende zaken: arme mensen in Pakistan eten bijvoorbeeld veel minder dan de rijke mensen. Ter vergelijking: het Voedingscentrum adviseert voor vrouwen een minimale calorie-inname van 2000 kcal. De armste mensen in Pakistan zitten hier ver onder, terwijl de rijkste mensen hier wel aan komen. Iets anders dat opvalt: tussen de verschillende inkomensgroepen in het Verenigd Koninkrijk is nauwelijks verschil te zien.
Landgebruik
Hoe ziet het nu met landgebruik? Ik laat hieronder het Verenigd Koninkrijk en Pakistan zien.
Bij het Verenigd Koninkrijk is te zien dat er weinig verschil zit in landgebruik tussen arme en rijke mensen. Dat plaatje verandert behoorlijk bij Pakistan:
Rijke mensen in Pakistan ‘gebruiken’ twee keer zoveel land als arme mensen in Pakistan. Zij leggen dus een veel groter beslag op de aarde dan arme mensen. De reden: arme mensen eten nauwelijks vlees, terwijl rijke mensen dit veel meer doen. De hoeveelheid graan die gegeten wordt is vrijwel hetzelfde.
Verklaring
Hoe is het verschil tussen het Verenigd Koninkrijk en Pakistan te verklaren? Simpel: in ontwikkelde landen geeft men maar een klein bedrag uit aan eten (rond de tien procent). Hierdoor kan iedereen zich vlees veroorloven, net als koffie en andere producten die veel land nodig hebben. In Pakistan is dat heel anders. De armste mensen geven meer dan de helft van hun geld uit aan eten, terwijl vlees duur is. Zij kunnen zich dat niet veroorloven. Dat was ook al te zien aan het aantal calorieën dat ze consumeren.
Wat hebben we hieraan?
De belangrijkste vraag is vervolgens: hebben we hier iets aan? Mijn antwoord hierop is natuurlijk: Ja.
Allereerst heb ik data gebruikt uit huishoudenquêtes in plaats van data van de Wereldlandbouworganisatie. Dit is vrij nieuw voor dit soort onderzoek. Ik heb dus nieuwe bronnen aangeboord voor wetenschappelijk onderzoek. Dat komt niet uit het bovenstaande naar voren, maar is wel van belang.
Daarnaast heb ik laten zien dat inkomensverschillen binnen ontwikkelde landen weinig effect hebben op het landgebruik. Mocht je een gerichte aanpak willen voor beleidsdoelstellingen, dan moet je dus niet de verschillende inkomensgroepen benaderen. Dat heeft weinig zin.
Op individueel niveau is te zien dat vleesconsumptie veel invloed heeft. Zie hiervoor ook deel twee van mijn blog over vlees.
Vervolg
Inkomen heeft dus geen effect in ontwikkelde landen. Hoe zit dat eigenlijk met opleiding? Het is algemeen bekend dat hoogopgeleiden gezonder eten en gezonder leven. Zouden zij ook een duurzamer voedingspatroon hebben? Ook dit heb ik onderzocht. Inmiddels heb ik daar een wetenschappelijk artikel over geschreven. Op het moment dat deze gepubliceerd wordt, zal ik er ook een samenvatting van geven. Wordt vervolgd dus.
De toevoeging van mijn scriptie is dus met name op wetenschappelijk gebied. Zeker als mijn artikel gepubliceerd wordt, heeft mijn masterscriptie ‘zin’ gehad. In de dagelijkse praktijk zal er niet veel veranderen. In ieder geval niet op korte termijn. Maar, om een oude tekst te quoten: ‘Gelukkig is een mens die wijsheid heeft gevonden, een mens die inzicht wint.’
PS.
Mijn complete scriptie is te lezen via de bibliotheek van Milieukunde – Rijksuniversiteit Groningen.
* Overgenomen uit Gerbens-Leenes et al. (2010). Food consumption and economic growth: increasing affluence and the use of natural resources. Appetite: 55(3).
The post Hee Henri, waar ging je masterscriptie eigenlijk over? appeared first on Henri de Ruiter.